Oefening portret

Potloden bestaan uit een tekenstift van klei en grafiet in een houten omhulsel. Er zit dus geen lood in. De naam potlood verwijst nog naar vroeger toen er nog wel een lood in zat.

Het mengsel voor de potloodstift van klei en grafiet wordt in een oven gebakken. De verhouding tussen klei en grafiet bepaalt de hardheid: hoe meer klei, hoe harder het potlood.

Harde potloden H

Harde potloden hebben de letter H en afhankelijk van de hardheid staat er een nummer bij, lopend van H (of 1H), 2H, 3H tot en met 9H, het hardste potlood.
Voor ontwerpers, architecten en technisch tekenaars zijn deze potloden heel geschikt, bijvoorbeeld om perspectieflijnen te tekenen of precieze constructietekeningen te maken.

Zachte potloden B

Zachte potloden hebben de letter B en zijn veelzijdiger in het aanbrengen van textuur en toon dan harde potloden, lopend van B (of 1B), 2B, 3B tot en met 9B, het zachtste potlood.

HB is een mengeling van hard en zacht en wordt vaak gebruikt op scholen.
Voor kunstenaars zijn de zachte potloden uitstekend geschikt om met textuur, toon, arcering of gewoon een simpele lijn diepte aan te brengen. De hele zachte potloden kun je voor grotere vlakken gebruiken.

Oefening 1: Potloodoefeningen

Teken 3x 6 vierkantjes van 3 x 3 cm (zie afbeelding)

  • Vul de eerst rij met een 2H potlood
  • Vul de tweede rij met een HB potlood
  • Vul de derde rij met een 4B/6B potlood
Voorbeeld
2H potlood (licht naar donker)
HB potlood (licht naar donker)
4B/6B potlood (licht naar donker)

2. Teken een rechthoek van 3 x 20 cm. Vul deze van licht naar donker met 6B, 8B of 9B

Voorbeeld

Oefening 2. “Onderdelen van het gezicht”.

Vouw het A4 papier in 4 gelijke vlakken. En teken de verschillende onderdelen van het gezicht.
Maak gebruik van de voorbeelden van hieronder.

Opdracht eisen:

  • Schets één neus.
  • Schets één oog.
  • Schets één mond met schaduw en plooien.
  • Schets één oor.

Oefening 3 portretschema

Bij het tekenen van een portret begin je met het tekenen van een schema. Het hoofd is eivormig. Je kunt het in stukken verdelen waardoor je een tekenschema krijgt waarin je de haargrens, ogen, mond en kin makkelijk een plek kan geven. Zie het plaatje hiernaast. Voordat je met de twee grote opdrachten bezig gaat moet je deze basistechniek oefenen in de in de les. Het tekenschema wordt door je docent uitgelegd.

Hier kan je het portretschema downloaden op je iPad of laptop – > Portretschema


Extra verdiepingsopdracht

3. Vul 15 rondjes of vierkantjes met verschillende structuren. Gebruik hiervoor verschillende hardheden potloden.